‘Ik ben een mensenmens. Dat kon ik in de chirurgie niet kwijt.’

Annemieke van der Bas werkte vijf jaar als chirurg, maar haalde weinig voldoening uit haar werk. ‘Ik dacht: wie ben ik nou eigenlijk en waarom ben ik ook alweer dokter geworden? Dat was de interactie met patiënten. Mensen helpen en ondersteunen. Toen heb ik het roer omgegooid en ben ik vertrouwensarts geworden. Nu voel ik me als een vis in het water.’

‘Opereren is op zich niet zo spannend. Als je iets vijf keer gedaan hebt, is het allemaal niet zo interessant meer. Bovendien was het hard werken en was ik een alleenstaande moeder. Ik dacht: moet ik dit mijn hele leven volhouden? Toen heb ik keuzes gemaakt waar ik gelukkig van werd.’

Waarom ben je vertrouwensarts geworden?

‘Ik ben een mensenmens. Dat kon ik in de chirurgie niet kwijt. Bovendien ben je in het ziekenhuis heel veel tijd kwijt aan administratie. Als vertrouwensarts kan ik me echt bezighouden met de inhoud van mijn vak. Ik kan naast de mensen gaan zitten en vragen: wat is hier nou eigenlijk aan de hand?

‘Iedereen verdient iedereen een kans om gehoord en geholpen te worden’

Ik geloof dat niemand ‘s ochtends opstaat en denkt: kom, laat ik vandaag lekker mijn kind mishandelen. Of mijn vrouw in elkaar slaan. Je hebt te maken met patronen, onmacht, zorgen, stress, impulsregulatie… Het is van alles door elkaar heen. Bovendien verdient iedereen een kans om gehoord en geholpen te worden.

Daarnaast zie ik hoeveel effect mijn werk heeft. We kunnen huiselijk geweld en misbruik niet altijd voorkomen, maar we kunnen het wel stoppen.’

Wat doe je als vertrouwensarts?

‘Als vertrouwensarts help je de kwetsbaren in de samenleving. Je houdt je bezig met huiselijk geweld, seksueel misbruik, kindermishandeling, ouderenmishandeling en verslaving. Na een medische melding ga je samen met andere artsen uitzoeken of er sprake is van toegebracht letsel. Vervolgens breng je de mate van onveiligheid in kaart en ga je kijken wat er nodig is om iedereens veiligheid te waarborgen en de situatie te stoppen. Het kan bijvoorbeeld dat een kinderarts belt, omdat die vermoedt dat een baby door elkaar is geschud. Dan spring ik in de auto en rijd ik naar het ziekenhuis. Daar verzamel ik alle medische gegevens en ga ik samen met de maatschappelijk werker in gesprek met de ouders.

‘Als vertrouwensarts help je de kwetsbaren in de samenleving’

Uiteindelijk is een vertrouwensarts gewoon een dokter. Maar dan in het veld. Ik zie ons soms een beetje als soldaten. We staan met onze voeten in de klei. Én we doen aan preventie. Want door geweld te stoppen en patronen te doorbreken voorkom je een hoop gezondheidsproblemen. Mensen die opgroeien in onveiligheid of chronisch stress ervaren, hebben namelijk meer kans op onder andere diabetes, hart- en vaatziekten en verslavingsproblemen.’

Werk je veel met anderen samen?

‘Heel veel. Voor andere artsen ben je een belangrijke vraagbaak. Denk aan: huisartsen, kinderartsen, verloskundigen, chirurgen, orthopeden… Als zij iets signaleren, willen ze weten of ze het goed zien en wat ze kunnen doen. Jij loodst ze door de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld.

Daarnaast sluit je in ziekenhuizen aan bij overleggen en werk je veel met ketenpartners, zoals de GGZ, de verslavingszorg, Centrum Seksueel Geweld… Ik zeg weleens: we zijn een heel groot ziekenhuis buiten het ziekenhuis. We hebben alleen geen witte jas aan en zitten niet in hetzelfde gebouw.

Naast de medische wereld, werk je ook nauw samen met de strafwereld. Want sommige dingen zijn natuurlijk echt strafbaar. Die weging is soms best ingewikkeld. Gelukkig ben je geen lone wolf die alles zelf moet bepalen. Samen met bijvoorbeeld gedragswetenschappers, maatschappelijk werkers en mijn collega’s bij Veilig Thuis besluiten we: moet dit naar de officier van justitie?’

Wat zijn de voordelen van je werk?

‘Ik heb geen dag die hetzelfde is. Dat vind ik hartstikke leuk. Bovendien gaat bijna al mijn tijd naar de inhoud van mijn vak, naar de mensen. Ik hoef niet meer eindeloos te vergaderen en qua administratie heb ik alleen mijn dossiervoering.

‘Ik heb geen dag die hetzelfde is.Ook draai ik geen poli’s meer en word ik in principe niet opgeroepen als ik geen dienst heb. Vroeger werd ik nog weleens gebeld of ik nú naar het ziekenhuis kon komen. Stond ik daar, met mijn kind op de markt.

Daarnaast vind ik de balans tussen werk en privé heel fijn. Ik werk 32 uur, waarvan anderhalve dag thuis. Binnenkort word ik 52 en ik kan eindelijk zeggen: mijn leven is in evenwicht. In het ziekenhuis heb ik mezelf zoveel geweld aan moeten doen. Als ik daar was blijven werken, had ik allang een hartinfarct of burn-out gehad.’

Wanneer dacht je: nu maak ik echt het verschil?

‘Ik kreeg een keer een melding over een jonge moeder met vermoedelijk een drankprobleem. Toen ben onverwacht op bezoek gegaan. Als je jezelf aankondigt, is het huis namelijk netjes en zijn de flessen opgeborgen. De moeder lag laveloos op de bank en over de vloer kroop een peuter met een vreselijk vieze luier. Dus ik kijk haar aan en zeg: “Dat gaat hier niet goed.” “Nee,” zegt ze. Toen heb ik haar man gebeld. Die zat op z’n werk en bleek ten einde raad. Diezelfde dag heb ik kunnen regelen dat zij werd opgenomen in een verslavingskliniek en hij onbepaald verlof kreeg, zodat hij voor de kinderen kon zorgen. Ik ben daar een paar uur mee bezig geweest en in de tussentijd waren de andere kinderen uit school gekomen. Toen ik buiten zat, kwamen die naar mij toe en kreeg ik twee stickers op mijn hand. Die hadden dus heel goed in de gaten wat ik daar aan het doen was. Die stickers heb ik op het dashboard van m’n auto geplakt.’

Lees meer:

2024-03-06T16:22:40+00:00