‘Ik wil nog meer gezondheidswinst creëren. Niet voor één persoon, maar voor grotere groepen.’

Roselin van der Torren werkte vijf jaar als basisarts in de jeugdgezondheidszorg. Inmiddels is ze bijna afgestudeerd jeugdarts. ‘Ik bereik meer gezondheidswinst met mijn vak dan een specialist ziekenhuis.’

‘Veel mensen denken dat een jeugdarts alleen maar spreekuren draait, maar dat is slechts een deel van mijn vak. Mijn werk is juist heel veelzijdig en niet alleen gericht op het signaleren van ziektes, maar ook op het voorkomen daarvan.’

Wat doet een jeugdarts?

‘Als jeugdarts houd je je bezig met de gezondheid van kinderen en jongeren. Ikzelf werk vooral met kinderen tussen de 0 en 12 jaar. Op het consultatiebureau zie ik baby’s en peuters en daarnaast werk ik veel op scholen. Daar worden alle kinderen gezien door de assistenten. Ik kom langs als er bijzonderheden uit de screening komen of als ouders of leerkrachten vragen hebben.
Naast individuele zorg houdt een jeugdarts zich ook bezig met collectieve taken. Dat zijn projecten en interventies die zich richten op de gezondheid van een grote groep kinderen, bijvoorbeeld alle kinderen op een school, in een wijk of in een stad. Je werkt dan veel samen met de gemeente en organisaties in het sociale domein.’

‘In de spreekkamer hoor ik wat er speelt en kan ik inschatten wat ik als arts M+G moet doen om meer gezondheidswinst te behalen.’

Waarom zou je de opleiding tot jeugdarts aanbevelen?

‘Het is echt een verdieping van je vak. Je leert ontzettend veel en doet enorm veel ideeën op over hoe je je werk kunt invullen. Omdat je in aanraking komt met alle aspecten van het vak, niet alleen het stuk waarin je zelf werkt.

Daarnaast heeft iedereen een individueel opleidingsplan. Je kan dus zelf richting geven aan je leerdoelen. Dat is fijn als je al wat ervaring hebt. Maar het allerleukst vind ik de stages. Dat je naast je eigen organisatie ook andere plekken leert kennen. Ik liep bijvoorbeeld een klinische stage op de kinderrevalidatie. Dat was waanzinnig interessant. En daardoor weet ik nu extra goed waar ik in mijn spreekkamer op moet letten.

Je doet ook een M+G-stage. Die is meer gericht op beleid. Mijn M+G-stage liep ik bij het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid. Daar zag ik de organisatorische kant van de jeugdgezondheidszorg. Al die kijkjes in de keuken helpen je om op een andere manier met je vak bezig te zijn. Sowieso vind ik de vakoverstijgende taken erg interessant. Daarom ga ik hierna ook de 2e fase opleiding arts M+G doen. Zodat ik met mijn kennis en ervaring nog meer gezondheidswinst kan creëren. Niet voor één persoon, maar voor grotere groepen.’

Houd je dan nog wel een link met de praktijk?

‘Zeker. Dat vind ik ook leuk en belangrijk. In de spreekkamer sta ik met mijn voeten in de klei. Daar hoor ik wat er speelt en kan ik inschatten wat ik als arts M+G moet doen om meer gezondheidswinst te behalen. De spreekuren zijn mijn voelsprieten. Maar andersom geldt hetzelfde: je kunt wel leuke interventies bedenken, maar die hebben alleen effect als je weet hoe ze in de praktijk landen. Als je weet dat een jeugdarts er ook echt iets mee kan.’

Waar ben je momenteel mee bezig?

‘Eén van mijn expertises is vroegsignalering van ontwikkelingsstoornissen, dus bij baby’s tussen de 0 en 1 jaar. Daar is een nieuw instrument voor en ik onderzoek hoe we dat kunnen implementeren in de jeugdgezondheidszorg. Dat is belangrijk, want als je mogelijke ontwikkelingsproblemen vroeg signaleert, kun je die ontwikkeling vooruithelpen.

Daarnaast ben ik bezig met schoolpleinen. Het zou goed zijn als die groener worden. Dus geen asfalt meer met een klimrek, maar spelen in de natuur. Dat heeft een heleboel voordelen: kinderen bewegen meer, het stimuleert de fantasie, er is meer schaduw, je kunt er biologieles geven én het is een stuk klimaatbestendiger. Maar het is ook duur. Daarom probeer ik scholen en gemeentes aan elkaar te koppelen. Als jeugdarts vervul je dus ook een brugfunctie.’

Dat klinkt als een ander takenpakket dan dat van een dokter?

‘Mijn uitgangspunt is: maak ik kinderen gezonder? En dat zit ‘m vaak veel meer in dit soort dingen dan dat ik zeg: “Je moet twee keer per dag je tanden poetsen.” Dat is ook belangrijk, maar voor grote groepen bereik je meer op deze manier. Daarnaast is de jeugdgezondheidszorg met name gericht op preventie: we signaleren dat kinderen ziek zijn en zorgen dat ze de juiste hulp krijgen, maar we proberen ziekte vooral te voorkomen. Ik werk dus niet in een ziekenhuis of een praktijk, maar heb voor mijn vak wel degelijk de kennis en kunde van een dokter nodig.’

Voor wie is de opleiding tot jeugdarts een goede keuze?

‘Voor artsen die graag met kinderen of jongeren werken. Daarnaast moet je het leuk vinden om te dokteren met weinig middelen. Ik gebruik anamnese, lichamelijk onderzoek, een goede klinische blik en dat is het. Vervolgens ga ik puzzelen: Wat is er aan de hand? Welke lichamelijke en sociale factoren hebben mogelijk invloed? Die puzzel moet je aanspreken. Én je moet een goed gesprek kunnen voeren, zowel binnen als buiten de spreekkamer. Overweeg je dit vak? Loop dan een keer mee. Dat kan altijd en dan krijg je een nog concreter beeld.’

Lees meer:

2024-03-06T16:10:31+00:00