First world problems

Putri Hintaran -  8 juli 2019
First world problems 2019-08-05T15:23:00+00:00

Project Description

Keuzestress voor je te volle kledingkast. Klagen dat je niks lekkers in huis hebt. Typische ‘first world problems’. Maar er zijn ook first world problems die een stuk serieuzer zijn. Gevaarlijk zelfs. In mijn werk als arts infectieziektebestrijding word ik hier regelmatig mee geconfronteerd…

 07.00 ’s ochtends. Ik sta voor mijn kledingkast. Wat trek ik aan? Ik heb een presentatie met externen, maar moet daarna direct door naar dansles. De zon schijnt, het is best warm. Ik wil eigenlijk gaan fietsen, maar dat is niet chill als ik een rok of hakken aan wil. En trouwens ook niet met die extra tas voor dansles. Oké, ik ga met de auto. Maar nog steeds, wat trek ik aan? Help, ik heb niets om aan te trekken! Een jurkje kan wel, toch? Nee, het wordt in ieder geval een broek. Hoef ik alleen nog uit die stapel broeken iets te kiezen. Een bloesje en pumps… Oké en go! Inmiddels is het 7.30 uur…

Overdaad als probleem

Bovenstaande is zo ongeveer mijn ochtendritueel. Wat ik hier als probleemsituatie schets, is natuurlijk niet echt een probleem. Het is een ‘first world problem’. Door de hoeveelheid kleding die ik heb, krijg ik juist keuzestress. Een first world problem is een term die we gebruiken als we refereren aan zaken waarover geklaagd wordt in hoge-inkomenslanden door de afwezigheid van dringende en urgente problemen. Zoals wanneer ik klaag over het feit dat ik niets heb om aan te trekken, terwijl mijn kledingkast vol hangt met kleding. De overdaad of beschikbaarheid wordt een probleem op zich.

Net zoals klagen dat je niets lekkers in huis hebt omdat je geen zin hebt in de dingen die al in je koelkast liggen. Of klagen dat je iets niet kan vinden in de supermarkt door de hoeveelheid aan producten. Herkenbaar, niet waar? En dat is maar goed ook, we hebben het namelijk ook goed hier in Nederland. Maar we kennen ook first world problems die serieuzer zijn.

#1 First world problem: de dalende vaccinatiegraad

De Britse stichting Wellcome heeft onderzoek gedaan naar hoe mensen over de hele wereld denken over wetenschap en grote gezondheidsproblemen. Het blijkt dat hoge-inkomenslanden een lager vertrouwen hebben in de werking van vaccins dan laag- en middeninkomenslanden. Dit is dus letterlijk een first world problem. Volgens de WHO vormen aarzelingen over het nut van vaccins, terwijl deze wel beschikbaar zijn, zelfs een van de tien grootste bedreigingen voor de volksgezondheid.

Kiezen voor niet vaccineren

In landen waar het vaccin breed beschikbaar is en gevaarlijke infectieziekten niet meer voorkomen –landen dus waar de effectiviteit al bewezen is – vinden mensen het ineens een probleem dat de overheid dit vaccin beschikbaar stelt en mensen stimuleert hiervan gebruik te maken. Door de overdaad (het gemak en beschikbaarheid van vaccins en goede groepsimmuniteit die we hier kennen) wordt kiezen voor niet vaccineren ineens een optie zonder gevolgen. Terwijl die keuze in landen waar schaarste heerst en de urgentie hoog is, slechts één optie kent: hoe dan ook vaccineren.

Complexe problemen en simpele oplossingen?

Dus ja, wat nu? Is schaarste op vaccins creëren de oplossing? Urgentie wordt duidelijk door het uitbreken van infectieziekten met alle gevolgen van dien. Keuzes worden in die gevallen snel gemaakt. Als arts infectieziektebestrijding ben ik veelvuldig bezig met dit soort vraagstukken. Het zijn complexe problemen. We kunnen namelijk niet nu met zijn allen wachten tot de volgende uitbraak ontstaat, puur en alleen om van dit first world problem af te komen. Maar kunnen we dan niet gewoon met zijn allen meer relativeren en realiseren hoe goed we het hier hebben, in the first world?